Tegen deze achtergrond van apocalyptisch denken bestijgt koning Albert I op 23
december 1909 de troon. Op die dag viert Arsène Goedertier zijn 33ste verjaardag.
Twee dagen later, op Kerstdag 1909, verschijnt de Maagd Maria voor Berthe Petit. Boven haar zweven twee harten: het
heilig hart van Jezus en het heilig hart van Maria, beide met een zwaard
doorboord.
Toen de gravin van Vlaanderen in 1874 in blijde
verwachting was van Albert, zag de vierjarige Berthe het kindje Jezus al eens uit een tabernakel
kruipen.
Op 7 februari 1910, dag op dag vier jaar na de moord op Joanna
Van Calck, krijgt Berthe in Brussel weer een verschijning. Deze keer ziet ze de twee harten
gedeeltelijk in elkaar schuiven. Erboven zweeft een gekroonde duif. Het
tafereel wordt omgeven door fel oplichtende stralenkransen. Jezus spreekt tot
haar: ‘De liefde tot het Heilig Hart van mijn Moeder zal voor jou en de wereld
een bron van genade zijn en zal grote zegen afroepen.’ Enkele dagen later trekt Berthe op pelgrimstocht naar het
Sint-Annaschrijn in de Alsace.
Op 8
september 1911 hoort ze de stem van de Heer: ‘Het Hart van mijn Moeder
moet ook “Hart der Smarten” genoemd worden.
De titel “Hart
der Smarten” verdient mijn Moeder omdat ze deelgenomen heeft aan mijn lijden,
smarten, offers en aan mijn offergave op Calvarië.
Op 12
september 1912 hoort Berthe de woorden: ‘Een dubbele moord zal de opvolger van de geloofsgetrouwe heersers treffen.
Het zal de eerste gebeurtenis zijn, die het grote strafrecht voorafgaat…’
En op 29
juni 1914: ‘Nu begint in stijgende mate de loop der gebeurtenissen die
de grote openbaring van mijn
gerechtigheid voorbereiden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten