Na
een eerste studie van het stadsplan in 2002, stond het belang van deze ontdekking
voor mij meteen vast. Terwijl Goedertier met zijn code op een indirecte wijze
naar de Belgische vorsten verwees, legde hij dezelfde link met zijn potlood, op
een subtiele en tegelijk meer directe manier. Vooral de wijze waarop hij dit
deed, is van belang voor het verdere onderzoek. Het lijkt erop dat bij de
uitvoering van zijn plan alle dingen uit twee moesten bestaan. Het is alsof
deze dualiteit de rechtvaardiging vormt van heel zijn onderneming. Dit was al
tot uiting gekomen bij de afpersing.
In
de loop van 2012, nadat ik ontdekte welke rol zijn onderzoek naar de
moordenaar van Joanna in dit alles kon hebben, slaagde ik erin mijn bevindingen
nog beter te plaatsen in de context die Arsène Goedertier geschapen had. Via
hemelse boodschappen werd hij in kennis gesteld van het Konings Geheim der Geheimen,
waarna hij moest wachten op signalen die hem in het kader van het Laatste
Oordeel zouden vertellen welke grootse opdracht hij nog te vervullen had. Na
het Kerstmisdrama in Wetteren en de mysterieuze verdwijning van Robert
Kreglinger ontwikkelde hij een lijnenspel, dat ‘een bovenaardse kruising’
opleverde voor de koninklijke crypte. De openbaring van de koninklijke begraafplaats
was een feit, maar dit betekende nog niet dat hij wist wat hem nu te doen
stond. Naarstig ging hij op zoek naar tekenen die hem konden vertellen waarom
dit koninklijk graf aan hem gereveleerd werd. Het is binnen deze context dat
zijn potloodpuntjes in het Antwerps stadsplan bekeken moeten worden.
Door
zijn strikt geloof in het religieus determinisme was Goedertier ervan overtuigd
dat de Allerhoogste macht had over de vrije wil van de mens, zodat Hij geheime
boodschappen kon achterlaten die alleen de uitverkorenen konden begrijpen.
God
zorgde er via de drukker van het stadsplan voor dat de zinsnede ‘deux grands
panneaux portant’ (twee panelen uit het Lam Gods, de grisaille met het Lam en De Rechtvaardige Rechters, vertegenwoordigden in de leefwereld van Goedertier koning Albert) verbonden werd met koning Albert. Door het plaatsen van
puntjes zocht Goedertier niet alleen naar de invulling van zijn taak, maar ook
naar de rechtvaardiging ervan. Dat het Antwerpse stadsplan voor hem een
bijzondere waarde had, bewijst het feit dat dit boekje gevonden werd naast de
afpersingsbrieven in zijn bureau. Van Ginderachter schreef in zijn verslag: ‘Ci-joint un plan d’Anvers, trouvé dans le bureau de
X…’
In
het geval van een arrestatie zouden de speurders helemaal geen oog hebben voor de tientallen puntjes in het boekje, en
zelfs niet voor de dikke potloodbol die schijnbaar
achteloos in een tekst was getekend. Toch vormde deze bol een directe link naar
de bergplaats. Dit moet de fantast Goedertier een enorme kick gegeven hebben. Het
versterkte zijn superioriteitsgevoel ten opzichte van de gerechtelijke diensten
en het riep helemaal de sfeer op van een Arsène
Lupin in zijn beste dagen. Het stadsplan kan voor Goedertier ook de
functie van een soort talisman gehad hebben. Zijn optreden in Antwerpen vertegenwoordigde
de kwetsbaarste schakel van zijn onderneming, maar in dit boekje bevestigde de
Allerhoogste de rechtvaardiging van zijn opzet. En het zou hem beschermen tegen
ontmaskering.