De Brusselse advocaat Louis Frank publiceert in 1909 een
boek over de moord op Joanna Van Calck, getiteld Le crime de la Rue des Hirondelles of De misdaad in de Zwaluwenstraat.
Zijn boek verwekt heel wat commotie in de parlementaire en
gerechtelijke wereld. Voor een bevlogen amateur-privédetective
die de zaak tracht op te lossen, is
dit oeuvre onmisbaar. Het werk is geschreven naar de geest van zijn tijd. Frank drukt zijn bewondering uit voor
de misdaadauteurs die in zijn tijd furore maken, zoals Charles Dickens, Edgar Allan Poe en Conan Doyle.
Om de plaats van de misdaad te
bepalen begint Frank krachtlijnen
te trekken. Hij vertrekt vanaf de
plaats van onderschepping van het kind tot de plaats waar het lijk werd gedeponeerd. Daarna kun je
op deze route ‘het tussenstation’
of het huis van de misdaad bepalen.
Om zich naar deze onbekende te laten leiden, hanteert hij begrippen als:
1. De analyse;
2. De waarschijnlijkheidsleer;
3. De wetenschappelijke deductie;
4. De eeuwige wetten die het universum
regelen
In de negentiende
eeuw is de grens tussen echte en pseudowetenschappen
nog heel vaag. Hiaten in de wetenschappelijke kennis worden opgevuld met magie, mythen, religie en
allerlei pseudowetenschappen. Befaamde wetenschappers uit die tijd
ontwikkelen theorieën die nu als pseudowetenschappelijk worden bestempeld.
Om de plaats van de misdaad nauwkeuriger te bepalen moeten ‘de eeuwige wetten die het universum regelen’
toegepast worden. Hiervoor verwijst Frank naar het werk van Adolph Quételet, wiskundige, astronoom
en de eerste directeur van de Belgische sterrenwacht. Daarin definieert deze de
rol van de mens in de schepping.
De mens denkt de eigen vrije wil
te gehoorzamen, maar in wezen gehoorzaamt hij de wetten die de wereld regeren.
Dit wordt het religieus determinisme genoemd. Volgens het religieus
determinisme is het uiteindelijk de Allesheerser die bepaalt wat wij doen en
denken. Er is nauwelijks vrije wil.
Het religieus determinisme zou uiteindelijk
de rode draad worden die in de loop van drie decennia vorm zal geven aan het
project van Arsène Goedertier.
Gustave
Vandamme, de agent
die bij het verdachte pakket werd geroepen, bezat volgens zijn oversten ‘opmerkelijke observatiekwaliteiten’
en werd bevorderd. Voor Louis Frank lijkt Gustave Vandamme wel de enige competente ambtenaar van heel
het Brussels gerechtelijk en politioneel apparaat. In de periode van de
afpersing gaf Goedertier zich uit voor Vandamme, waarvan hij een valse identiteitskaart bezat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten